Het aanblazen van hoornachtige instrumenten moeten we lang geleden zoeken.
Reeds voor onze tijdrekening kenden de joden het instrument “de Schofar” die nu nog door de rabbi bespeeld wordt in de huidige joodse ritus.
In het oude testament komt ook een passage waar Joshua de muren van Jericho afbreekt (Joshua 6:1-16) met de “schofarim”, een ramshoorn. Die moet wel een serieuze adem gehad hebben, nietwaar?
In de eerste eeuw van onze tijdrekening komt een hoornspeler voor in de romeinse mozaik in Boscéaz, dichtbij Orbe in Zwitserland, waar in een landelijk tafereel een herder de hoorn met de naam “Lituus” blaast.
In de middeleeuwen gebruikte men trouwens ook de lange natuurtrompetten waarvan de alpenhoorn dan ook een verdere ontwikkeling zou moeten zijn.
Met dezelfde natuurtoontechniek werden instrumenten zoals de australische didgerido, de poolse hoorn en de nederlandse midwinterhoorn gebouwd.
De natuurtoon instrumenten zullen nog tot in de 15e eeuw gebruikt worden. De alpenhoorn zal de verdere ontwikkeling van de blaasinstrumenten met kleppen niet mee volgen.
In 1527 leest men in de rekeningenboek van het klooster van St. Urban dat betaald werd : “zwei Batzen an einem Walliser mit Alphorn” In die tijd werd de alpenhoorn als bedelinstrument misbruikt. De herders die in de wintermaanden in de steden rondtrokken konden zo in hun levensonderhoud voorzien.
In 1563 komt de alphoorn voor in de geschriften waarmee prins Leonor van Orleans een zwitserse alpenhoornspeler in dienst neemt. Vermits het spelen op de natuurhoorn veel kunde vereiste, waren in de 16e en 17e eeuw de blazers hoogaangeschreven en werden daarom verenigd in een gilde. Hoewel de alpenhoorn nog in andere landen bespeeld wordt, ligt zijn heimat ongetwijfeld toch in Zwitserland.
Het instrument zoals we het nu kennen heeft een hele evolutie doorgemaakt.
De vroegere gebruikers waren in de meeste gevallen de herders die met een kudde schapen op de alm de zomermaanden doorbrachten.
In de eenzame lange dagen was een beetje communicatie met de inwoners van het dal een welkome afwisseling. De oudste hoorns waren veel korter dan hetgeen nu gebruikt wordt en lieten bijgevolg dan ook alleen de hoogste tonen toe. Zeg maar de functionaliteit van de nu zo beruchte Vuvuzela. (Gelukkig zonder de voetbalwedstrijden, waar honderden, zoniet duizenden van die Vuvuzelas tegelijk geblazen worden).
De variaties in de tonaliteit waren zeer beperkt, dus werden in die tijd de trage ritmes gebruikt voor de geruststellende boodschappen (denken we maar aan "Alles gut im Tal" terwijl een snelle geaggiteerde melodie de dalbewooners opriep om ter hulp te komen. Omgekeerd werd vanuit het dal de geboorte van een nieuwe inwoner of het overlijden van iemand werd gemeld. Zoals bij ons in het vakke land de kerkklokken worden gebruikt.
Pas veel later werden de langere alpenhoorns gemaakt.
Eerst werd een geschikte boom gezocht. Zo één die van op een steile helling zijn wortels tegen de rotsen moest spreiden en een zo recht mogelijke stam kaarsrecht naar de hemel groeiend. Als zo een boom gevonden werd, begon het grote werk. Het was nodig om zoveel mogelijk de verdikte aanhechting tegen de berg mee te nemen, om daaruit de klankkelk te kunnen uithouwen. In tegenstelling tot de didgerido waar de uitholling door insecten wordt gedaan, was het voor de alpenhoorn bouwer noodzakelijk om de stam en de bijbehorende kelk zo recht mogelijk door te zagen. En dan moeste beide helften in spiegelbeeld worden uitgehold. Voordat ze aan die procedure konden starten, moest de boom enkele jaren te drogen worden gelegd. Het was dan ook een meerjaren plan om een nieuwe alpenhoorn te bouwen.
Tenslotte moeste ook die twee helften samengebonden worden. Er was in die tijd ook geen goede lijm om de twee helften samen te houden. Het werd dan ook in die tijd gedaan met wisse. Dat werd zo strak mogelijk rond de pijp gewikkeld en het was ook de gewoonte om voor het gebruik de hoorn nat te maken, om hem zo luchtdicht mogelijk te kunnen bespelen.
Ik moet u waarschijnlijk niet vertellen dat die instrumenten zo zeldzaam waren, dat ze over het algemeen solo geblazen werden.
Bij feestelijke gelegenheden werd de alpenhoorn bovengehaald om de nodige luister bij te zetten. Bij de "Kuhabtrieb" (het terug naar het dal brengen van de kudde, na de productie van de zomerse melk en kaas) speelde men de "Kuhreihen", die zelfs tot nu worden overgeleverd.
In de 1755 werd de alpenhoorn gebruikt in de "Symphonia Pastorelle" van Leopold Mozart (de vader van Wolfgang Amadeus)
In de oorlogen die Napoleon voerde mochten de Zwitserse soldaten geen alpenhoornmuziek spelen, omdat dat bij de meesten zo een nostalgische stemming opriep dat veel van hen deserteerden. Alweer een tegenslag in de ontwikkeling van onze alpenhoorn als instrument.
In 1805 vond organiseerde de Gouverneur van het kanton Bern, Niklaus von Mülinen, een festival voor alpentradities op een weide naast de ruinen van het kasteel van Unspunnen boven Interlaken, met als doel de eenheid tussen de volkeren van de Zwitserse Confederatie te bevorderen.
Toen in 1808 bij het volgende festival van Unspunnen nog maar één alpenhoornspeler, Ferdinand Fürchtegott Huber, aantrad, kreeg die van de gouverneur de opdracht om 6 alpenhoorns te bouwen en 6 leerlingen te leren spelen. In het volgende jaar werden weer 6 gelijkgestemde alpenhoorns en spelers bij gevormd en kreeg het insturment de broodnodige impuls om niet alleen als solo instrument, maar ook in ensembles, duo of trio samen te gaan spelen.
In 1826 organiseerde Huber in Grindelwald een gevorderdencursus en bij een tweede cursus in 1827 werd twee en driestemmig geblazen. Er werd toen nog geen muziek opgetekend, zodat de melodiën van die tijd verloren zijn gegaan.
Van in de helft van de 19e eeuw werden wedstrijden georganiseerd voor het alpenhoorn spelen.
Nu worden de hoorns gebouwd door hoogtechnologische freesbanken, die van een goed afgestemde hoorn meerdere exemplaren kunnen worden gebouwd. Die worden dan ook gelijk gestemd door middel van computergestuurde klankanalyse. En ook de lijm is nu zo ver gevorderd dat de omwikkeling van de hoorn alleen moet dienen voor de verfraaiing.